Mijn vader bouwde een schommel
Met hoge palen, lange touwen
En zo’n klein plankje
Om op te zitten
Dat hoge schommelen -
komt het daardoor dat ik hoogte vrees?
Maar als ik alleen ben, is dat plankje heerlijk
Om op te zitten.
Ik droomde van een wolkeloze nacht
Op een avond in september
Ik ging naar buiten en liet al de lichten doven
Toen ging ik liggen in de tuin en keek naar boven
En wist het zeker: zolang de herfstmaan schijnt
Kan de nacht niet donker zijn!
De maan
Zij verlicht de nachten, zij brengt geliefden in vervoering en zij tilt de wereldzeeën op. Voor een rondje om de aarde heeft de maan exact 27 dagen, 7 uur, 43 minuten en 12 seconden nodig. (Enkhuizer Almanak 2023, p. 9)
Je kunt de maan het beste zien als het donker is. Maar wanneer is het ’s nachts nog donker in ons land?
De Japanse schrijver Junichirō Tanizaki (1886-1965) stelde zich in de vorige eeuw die vraag ook al. In 1933 verscheen zijn essay ‘Lof der schaduw’, waarin hij schrijft: “We zijn tegenwoordig zo bedwelmd door elektrisch licht dat we volkomen ongevoelig zijn geworden voor het kwaad van overmatige verlichting.”
“Ik herinner me een (andere) verwoeste nacht van maankijken, het jaar waarin we een boot namen in de nacht van de volle maan en over het meer van de Suma Tempel voeren. ... Maar de rand van het meer was schitterend versierd met elektrische lichten in vijf kleuren. Er was inderdaad een maan te zien, als je je ogen er maar voor spande.”
September is de herfstmaand en vrijdag de 29e is het volle maan. Volgens de Japanners is de volle herfstmaan de mooiste maan van het jaar. Er worden bijeenkomsten georganiseerd om samen naar de maan te kijken. Ik neem mij voor die nacht het licht wat vroeger uit te doen.
(Afbeelding: Shibata Zeshin, Autumn Grasses in Moonlight, Metropolitan Museum of Art, New York)
Een kerkbank is van hout
De zitting hard, de leuning recht
Dat weet echt iedereen die lang
Op hout gezeten heeft
Een boom is een universum op zich
Sterrenstof - kijk er aandachtig naar
En ervaar met verwondering het ontzag voor de vorm
De kleuren en de nerven waardoor al dat leven stroomt
De geur van bomen in de regen
De gewelven van het natte bladerdak, als ik mijn ogen sluit
Vallen druppels op mijn huid, en in de stilte
Hoor ik die ene vogel zingen
Zwarte veren, gele snavel
Hoog boven in de top
Zoekt hij zijn plekje op in ’t hout en zingt uit volle borst
Een zachte echo in de verte
De vogel was gevlogen
Verdwenen in dat verre, verre punt
Altijd gedacht dat een verdwijnpunt
Ook een verschijnpunt is
Dat wat hier voorbijgaat
Als de blauwe flits
Van een ijsvogel
Die het water induikt
Tevoorschijn komt
In de onder-water-wereld
Een hapje vangt
En dan terugkeert
Vaak gehoopt
Dat een verdwijnpunt -
Na een tijdje wachten
Ook een terugkeerpunt is