Een wei met dertien schapen
En hier en daar een koe
Een dierentuin met zestien apen
Maar geen enkele maraboe
Een paadje om op te lopen
Wat geld om iets te kopen
Maar het meest van de dag dat jij zult komen
Daarvan loop ik te dromen.
De dag begon zoals andere dagen
Met de wekker op half zeven gezet
Goed geslapen, zodat de dag kon slagen
Maar toen, helaas niet erg goed opgelet
Bovenaan de trap is hij uitgegleden
Daar ging hij: holderdebolder, pats-boem!
Via de houten treden naar beneden
In zijn hoofd ontstond een akelig gezoem
De hele wereld duizelt om hem heen
En ook zijn leven flitst aan hem voorbij
Daar op die harde koude vloer van steen
Het was een akelige valpartij!
Langzaam is hij daarna weer opgestaan
Die geslaagde dag was wel naar de maan.
Soms begin ik te schrijven en ontstaat er als vanzelf iets, een verhaal of een gedicht. Het gaat niet altijd over iets dat mijzelf overkomen is. Het ontstaat gewoon. Maar het is wel iets waarin ik mijzelf verplaatsen kan.
Zo’n val als hierboven kan iedereen overkomen. Het lijkt me pijnlijk en ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo hard van de trap gevallen ben. Of toch?
Toen ik nog jong was woonden wij in een klein huis in de buurt van het werk van mijn vader.
Via de keuken kon je met een steile trap naar de zolder waar ik sliep. Bovenaan de trap was een luik en onderaan een deur. De trap was dus aan twee kanten afgesloten. Van dat luik weet ik het niet, maar de deur onderaan was hard, dat herinner ik mij dan weer wel.
De vrouw staat aan de oever
Ze kijkt naar de stroom
Dan daalt ze de stenen treden af
Daar staat ze stil en luistert
Een geel vogeltje vliegt voorbij
De zon schijnt op het water
Er zijn geen andere geluiden dan
Het eindeloze stromen van de bergrivier
En alles is precies zoals het moet zijn.
We waren op een korte vakantie in België, in het plaatsje Baelen. Op een mooie camping langs een kleine rivier zetten we onze tent op. Een idillische plek. Dat vond een bruidspaar ook, want naast onze tent werd een ceremoniële plek ingericht waar ze gingen trouwen. Tijdens de ceremonie waren wij niet aanwezig, wij wandelden in het bos. Daarvoor moest je met een wiebelige touwbrug de rivier oversteken en daarna kon je uren wandelen. Toen we terug waren was de ceremonie afgelopen en elders op het terrein werd er feest gevierd.
De hele dag hoorde je het geluid van het sneltromende water van het riviertje. Mensen kwamen regelmatig terug naar de ceremoniële plek en stonden dan naar het water te kijken. Soms daalden ze ook het stenen trapje af om aan de rand van het water te kunnen staan. Dit soort plekken is ook de natuurlijke verblijfplaats van vogeltjes als de grote gele kwikstaart. Helaas zijn ze vrij schuw, maar als je goed oplet zie je ze met hun golvende vlucht voorbij komen. Ze scheren vlak boven het water. Soms zie je ze op een steen of ergens langs de kant zitten.
Het geeft zo'n plek een heel bijzondere aantrekkingskracht.
In de klas is het stil
Iedereen kijkt naar mij
De meester stelde een vraag
En ik weet het antwoord niet
Nog even, dan zal de bel weer gaan;
Maar even duurt een eeuwigheid
Als ieder kijkt naar mij.
Je staat er misschien niet zo snel bij stil, maar ongewenst in de aandacht staan is soms ook grensoverschrijdend.
Welke vaardigheden kun je inzetten om de aandacht van je af te wenden?
Dat mannen bijna geen sieraden dragen…
Kom laten we een ijsje halen
Het zijn zulke warme dagen
Ik zal het wel betalen
Ja, het maakt mij natuurlijk niets uit
Maar, waarom ze dáárvoor kiest?
Het leven gaat vooruit
En er gebeurt niets
Hoewel, we gaan zondag chillen
Het is onze eerste date
En we kunnen doen wat we willen
Het is maar dat je het weet
De zon schijnt en ik loop over de markt. Kooplui prijzen hun koopwaar aan: “Aardbeien, drie voor drie!” Mensen lopen voorbij, sommige slenteren, anderen haasten zich tussen de slenteraars door. Op weg naar een doel, een boodschap, of zomaar even lopen. Mensen begroeten elkaar, nemen afscheid of maken een praatje. Tijdens het lopen vang ik flarden op van gesprekken, woorden in de wind.
De context ken ik natuurlijk niet, maar sommige zinnen blijven hangen. Een of twee zinnen en dan zijn de sprekers alweer voorbij en komt het volgende flard van een gesprekje bij me binnen. Een onsamenhangend geheel, of toch niet?