Ook in de regen
Zingt die merel op zijn tak
Zo is het leven.
Te kunnen zingen
Als die merel op zijn tak
Zo wil ik leven.
Qua stijl is dit misschien geen haiku, toch heb ik hem hier opgenomen.
In de natuur gaat niets verloren.
Een omgevallen boom brengt dat bewustzijn vaak in mij naar boven. De boom is weliswaar omgevallen, maar hij gaat niet verloren. Hij wordt weer opgenomen in de natuur en biedt op die manier voeding voor nieuw leven.
Toen ik deze boom zag liggen en daaraan dacht, drong het bewustzijn tot mij door dat een boom ook tijdens zijn leven al het leven voedt. Het afgevallen blad in de herfst voedt het leven immers ook – nu geeft hij zichzelf.
Een beetje filosofisch geredeneerd misschien. Maar voor mij ook troostrijk als ik denk aan onze (mijn) vergankelijkheid: in de natuur gaat niets verloren.
Eerst gaf hij zijn blad
als voeding voor nieuw leven;
omgevallen boom.
Haibun
Eb en vloed, we kennen het allemaal, zeker als je opgegroeid bent in de buurt van de kust.
Vroeger las ik met interesse de Enkhuizer Almanak, daarin stonden de getijdentabellen. Waarom ik dat als jongen zo interessant vond weet ik niet, want wij hadden niets met scheepvaart te maken. Maar het fascineerde me.
Tijdens vakanties kan het je opvallen dat op sommige plaatsen langs de kust van Europa het verschil tussen eb en vloed veel groter is dan in Nederland. Jaren geleden was ik op vakantie in Normandië, ik las ergens dat daar het verschil zo groot is vanwege de ligging aan het kanaal. Zo kun je ’s morgens over een breed strand lopen, terwijl er een paar uur later een zee ligt. De haven ligt iedere dag urenlang droog. Voor de bewoners de normaalste zaak van de wereld, voor mij als toerist opmerkelijk.
Ik zie alleen zand.
Hij spreekt van ’t woeste water.
Weggevloeide zee!
(Normandië, 2003 de haven van Portbail staat 2x per dag droog, maar 2x per dag varen er (zeil)schepen en ziet men waterski’s)
Haibun
In de tuin achter onze caravan staat een aantal jonge bomen. Dit weekend zag ik dat de kersenboom in bloei staat, maar de notenboom ernaast is nog kaal. Alsof voor de kersenboom de lente begonnen is, maar voor de notenboom nog niet. De notenboom is nog op weg naar de lente, denk ik.
Mijn beeld van ons levenspad op aarde loopt van geboorte naar dood en dan stopt het. Overdrachtelijk kun je zeggen dat het loopt van de lente naar hartje winter; van de kersenboom naar de notenboom.
Nu ik naar deze twee bomen kijk, dringt het tot mij door dat ik hier waarneem dat het pad verder gaat van de winter naar de lente. Van de notenboom naar de kersenboom!
De cyclus van de seizoenen, dat weet ik natuurlijk al lang. Maar nu zie ik het ook zichtbaar gemaakt door deze twee bomen.
De kersenboom bloeit
naast de kale notenboom;
het pad ertussen.
Haibun
“De dood mag dan op zichzelf niets zijn, maar het besef van de dood is in de meeste culturen een wezenlijk deel van het leven. En dat is misschien nergens meer waar dan in Japan, waar de nadering van de dood aanleiding heeft gegeven tot een eeuwenoude traditie van het schrijven van doodsgedichten (death poems).” Met deze regels begint het boek Japanese Death Poems van auteur Yoel Hoffman.
Het gaat om de traditie dat iemand kort voor het overlijden nog een laatste gedicht schrijft, vaak zelfs op de dag van het overlijden zelf. Het boek bevat een verzameling van honderden gedichten – meestal haiku, waaronder veel van Zen-monniken en haiku-dichters. Het zijn over het algemeen geen trieste of sentimentele gedichten, ze verwijzen vaak naar de schoonheid en vergankelijkheid van het leven of naar de overgang naar een ‘andere wereld’. Interessant om te lezen omdat het ook een inkijk biedt in dit aspect van de Japanse cultuur met vaak aansprekende gedichten. Het lezen zelf geeft ook een verdiepend besef over leven en sterven.
Sommige van de geciteerde dichters overleden al op jonge leeftijd, rond de twintig of dertig jaar. Anderen bereikten leeftijden van 80 jaar of meer. Ik las ooit ergens dat ieder leven compleet is, ook al is het maar erg kort. Dat vind ik een troostrijke gedachte, maar eerlijk gezegd soms ook lastig te aanvaarden.
Ik vraag me af of de drang om een doodsgedicht te schrijven is ingegeven door het verlangen om iets achter laten bij het sterven. Dat lijkt me dan weer in tegenspraak met het Boeddhistische idee van onthechting. Soms is de aarzeling tussen het verlangen om een doodsgedicht te schrijven en de afkeer van een "onnatuurlijke" daad merkbaar in de doodsgedichten, zoals bijvoorbeeld zoals in dit gedicht van Toko (1710-1795), door mij vrij vertaald:
die doodsgedichten / zijn alleen maar misleiding / dood is gewoon dood.
Onvermijdelijk
omdat ik geboren ben
moet ik ook sterven!
Haibun
In de buurt waar ik woon zijn werkzaamheden om stukken land meer ‘natuurlijk’ te maken. Het zijn maatregelen als compensatie voor de verbreding van ‘de weg langs het kanaal’ (de Zuid-Willemsvaart). Een boer in datzelfde gebied heeft de keuze gemaakt om over te stappen van traditioneel melkvee op waterbuffels. Het weiland is daarvoor aangepast, onder andere door het aanleggen van een waterpoel.
De kudde waterbuffels loopt daar nu dagelijks rond. Het zijn zo te zien vriendelijke, actieve en nieuwsgierige dieren. Met grote horens, dat wel. Ze maken graag gebruik van de poel door daarin te baden. Ze dompelen zich helemaal onder zodat alleen hun kop nog boven het water uitsteekt. Een mooi gezicht.
Ondergaande zon
zachtrode lichtval op gras
en waterbuffels.
Haibun
Van een afstand gezien is de wandeling langs de Aa steeds hetzelfde. De straat uit, dan over een modderig pad langs de boerenakkers. Na een tijdje komen we bij de oever van de Aa, slaan rechtsaf en volgen het spoor door het gras langs de Aa. Dan nog een verkeersweg oversteken en verder langs de Aa. Ter hoogte van het kasteel draaien we meestal om en lopen terug, soms op de andere oever. Als we meer tijd hebben lopen we nog een heel stuk verder.
Op de terugweg zie je in de verte het dorp al liggen, eerst de kerktoren, later de huizen en nog wat later een tweede kerktoren. Die tweede kerk staat dicht bij de straat waar wij wonen, een goed oriëntatiepunt. Niet dat dat nodig is, want wij volgen gewoon de Aa.
Tijdens het lopen is de wandeling langs de Aa steeds anders. De elementen hebben er vrij spel, dat zie je en dat voel je tijdens het wandelen. Zon, wind en regen zijn tijdens het wandelen voelbare factoren. Het pad en het gras zijn nat, modderig of droog, het vee dat wel of niet buiten staat en de bewerkte akkers waarop het nieuw gezaaide gewas iedere dag beter zichtbaar wordt. Maar het zijn toch vooral de vogels die de aandacht trekken. Niet alleen de acrobatische toeren van de kieviten, maar ook scholeksters, reigers, allerlei zangvogels in het riet en in de bomen en de watervogels in de Aa. Het is een lust voor het oog en het oor. In dit stille landschap is altijd wat te zien en te horen.
Kort nadat we de kerk passeren komen we in de bebouwde wereld, thuis; maar morgen gaan we weer!
Middagwandeling;
de kerktoren wijst omhoog
het pad loopt rechtdoor.
Via onze zintuigen nemen wij de wereld waar en dat is objectief zeggen we soms. Maar is dat wel zo?
Ik vermoed dat onze waarneming altijd subjectief is, niet alleen vanwege fysieke verschillen in onze zintuigen maar ook vanwege verschillen in onze perceptie. En met perceptie bedoel ik dan de uiteindelijke voorstelling van de wereld die in onze hersenen wordt samengesteld. Mijn voorstelling van de wereld zal afwijken van die van jou, omdat er verschillen zijn in de werking van onze zintuigen en omdat ik andere aanleg en leerervaringen heb.
Fysieke verschillen verklaren bijvoorbeeld dat ik kleurenblind ben voor rood en groen. Ik neem de wereld daardoor anders waar dan mensen die niet kleurenblind zijn. Dat in combinatie met mijn leerervaringen zal ook mijn perceptie beïnvloeden waardoor ik andere accenten zal leggen in mijn waarneming.
Maar het gaat zelfs nog verder. Ik las enige tijd gelden het boek The Case Against Reality van cognitiewetenschapper Donald Hoffman. Samenvattend stelt hij in zijn boek dat onze zintuigen niet de objectieve werkelijkheid weergeven. Hoffman concludeert uit zijn onderzoeken dat we onze waarnemingen weliswaar serieus moeten nemen, maar niet letterlijk. Want de wereld die we zien is niet de objectieve werkelijkheid.
Kort door de bocht gezegd nemen wij niet de werkelijkheid waar, maar vooral datgene wat nuttig is voor onze overleving. Nog korter door de bocht: elke waarneming is subjectief.
Een veld klaprozen:
ik zie ze anders dan jij –
door kleurenblindheid.
Haibun