Van een afstand gezien is de wandeling langs de Aa steeds hetzelfde. De straat uit, dan over een modderig pad langs de boerenakkers. Na een tijdje komen we bij de oever van de Aa, slaan rechtsaf en volgen het spoor door het gras langs de Aa. Dan nog een verkeersweg oversteken en verder langs de Aa. Ter hoogte van het kasteel draaien we meestal om en lopen terug, soms op de andere oever. Als we meer tijd hebben lopen we nog een heel stuk verder.

Op de terugweg zie je in de verte het dorp al liggen, eerst de kerktoren, later de huizen en nog wat later een tweede kerktoren. Die tweede kerk staat dicht bij de straat waar wij wonen, een goed oriëntatiepunt. Niet dat dat nodig is, want wij volgen gewoon de Aa.

Tijdens het lopen is de wandeling langs de Aa steeds anders. De elementen hebben er vrij spel, dat zie je en dat voel je tijdens het wandelen. Zon, wind en regen zijn tijdens het wandelen voelbare factoren. Het pad en het gras zijn nat, modderig of droog, het vee dat wel of niet buiten staat en de bewerkte akkers waarop het nieuw gezaaide gewas iedere dag beter zichtbaar wordt. Maar het zijn toch vooral de vogels die de aandacht trekken. Niet alleen de acrobatische toeren van de kieviten, maar ook scholeksters, reigers, allerlei zangvogels in het riet en in de bomen en de watervogels in de Aa. Het is een lust voor het oog en het oor. In dit stille landschap is altijd wat te zien en te horen.

Kort nadat we de kerk passeren komen we in de bebouwde wereld, thuis; maar morgen gaan we weer!

 

Middagwandeling;

de kerktoren wijst omhoog

het pad loopt rechtdoor.