Zijn rode jas daar aan de kapstok, leer

ruikt altijd zo lekker, ’t is zo vertrouwd

die geur. Ik herinner mij nog die keer

dat wij hem samen kochten. Hij al oud.

 

Het kopen van die jas, wij deden dat

in Rotterdam. Ja, net als vroeger, wij

gingen samen naar die vertrouwde stad,

“naar de mart” - zo zei hij dat- ik en hij.

 

Soms, als ik hem aantrek, voel ik hem weer

en steeds opnieuw voel ik me klein daarbij.