De wereld wil ik redden

Niet in ‘t groot

Maar in het klein

Ik wil redden

Wie dicht bij mij zijn:

 

Mijn beide ouders

Toen ik kind was

En men zei:

‘Wees sterk’

‘Jij kunt hen redden’

 

Mijn eigen kind

Op wie ik zo trots ben

En daar nu zit met wanhoop in zijn lijf

Ik, zijn vader, het is mijn taak

Ik moet hem redden

 

Mijn vriend

Die grote man

Gegrepen door die ziekte

Tranen in zijn ogen

Hem wil ik redden

 

Met hart en ziel

Wil ik doen, om hen te redden!

Maar dat kan ik niet

Om te redden moet ik

Soms, alleen maar zijn