Mijn kamer is leeg, de laatste avond van de winter.
Mijn stoel bij het raam staat koud in het bleke maanlicht.
Morgen zal het lente zijn.

Onder deze oude boom denk ik aan jou.
De takken kaal, de wortels diep.
Morgen zal het lente zijn.

Levenskracht, opgezogen in het hart.
Eenzaamheid verdrijvend.
Morgen zal het lente zijn.