De dag was lang

Haar kindje groeit

‘t Zal weldra komen

Ze is niet bang

 

Het weer is koud

De reis was ver

Het duurt nog even

Dan zijn ze er

 

Hier is het warm

Ze geniet ervan

Voelt zich wat rijker

En minder arm

 

De bank is hard

Haar rug doet pijn

Ze wil liever

Ergens anders zijn

 

Daar zit haar man

Hij lacht naar haar

Ze lacht terug en denkt

Nog even dan

 

Het vierde couplet is als eerste geschreven. Het kwam min-of-meer vanzelf in me op toen ik twee jonge mensen in een kerkbank zag zitten. De vrouw is zwanger, tijdens de kerkdienst zie ik haar wat heen en weer schuiven en af en toe de handen op haar rug leggen. Ze zegt af en toe zacht iets tegen haar man. Hij zegt zacht iets terug en lacht naar haar.

Later heb ik de drie eerste coupletten toegevoegd. Daarbij denkend aan het kerstverhaal. Omdat daardoor de context veranderde wijzigde het vierde couplet daardoor voor mij iets in betekenis. Het laatste couplet kwam pas wat later in mij op.

Het  ‘nog even dan’ kan op twee manieren worden geïnterpreteerd.
De eerste wijze is berusting: ik hou het nog wel even vol.
De tweede is verwachtingsvol: nog even… en dan wordt ons kind geboren.

De regels zijn bewust kort gehouden en geven het gedicht een wat sober karakter, op sommige momenten misschien zelfs eentonig. Wat denk ik wel past bij de beleving van de vrouw die naar voren komt in het vierde couplet.

 De foto van de ezel is gekozen vanwege de associatie met het kerstverhaal.